Chinese kruidenlegenden

Chái Hú / Wortel van Sikkelgoudscherm

Bupleurum Falcatum

kruidenlegende

Therapeuten in de Chinese kruidengeneeskunde zetten talloze kruiden in, maar hoe kun je ze onthouden? Uit China zijn vele ‘kruidenlegenden’ overgeleverd. Ze leren ons op een leuke manier meer over de geneeskracht van elk kruid.

Deze keer: Chái Hú, Radix Bupleuri ofwel de wortel van Sikkelgoudscherm.

Over Chái Hú bestaan diverse legenden. Hier vermelden we er drie.

De eerste legende:

Erman werkte als knecht bij de rijke boer Hú. Op een dag in de herfst werd Erman ziek, hij had het afwisselend koud en warm. Als hij het koud had, rilde hij over zijn hele lichaam, als hij het heet had, zweette hij over zijn hele lichaam. Boer Hú zag dat Erman niet kon werken maar hij was ook bang dat zijn eigen familie zou worden aangestoken met een besmettelijke ziekte. ‘Ik heb je niet meer nodig, ga maar weg!’, zei Hú. ‘Maar heer Hú’, antwoordde Erman, ‘ik heb geen familie en ik ben nog ziek ook, waar moet ik naartoe? En waar moet ik van leven?’

‘Dat is niet mijn probleem. Als je niet werkt, krijg je ook niet betaald.’

‘Maar ik heb alle dagen goed en hard gewerkt. Hoe kunt u zo wreed zijn? Laten we het voorleggen aan de raad van boeren.’

Toen boer Hú hoorde dat hoorde, schrok hij: hij wilde zijn eigen goede naam niet kwijtraken en hij wilde ook niet dat andere arbeiders zouden weigeren voor hem te werken. ‘Nu goed dan, zoek maar een plekje aan de rand van het bosje en kom terug als je weer beter bent.’

Erman strompelde naar de uithoek van het land waar ze altijd brandhout haalden. Hij had het dan weer warm en dan weer koud, hij had pijn in zijn benen en voelde zich hondsberoerd. Hij had geen kracht meer om eten te zoeken, dus groef hij met zijn handen in de grond en at de wortels van de brandhoutstruiken. Na een paar dagen op wortels geleefd te hebben, stond hij op en voelde zich veel beter. Hij ging terug naar de boerderij en begon weer te werken. De boer was verbaasd, maar liet hem begaan.

Kort daarop werd de zoon van boer Hú ziek. Hij had dezelfde verschijnselen en geen arts kon hem  helpen. Hú vroeg aan Erman wat hij had gedaan om beter te worden. ‘Niets, ik heb alleen wortels gegeten’, was het antwoord. Gauw groef boer Hú in het bosje wat van de wortels op en kookte ze. Van het aftreksel knapte zijn zoon gelukkig snel weer op. Omdat het wortels waren van brandhout (Chái) en zijn familienaam Hú was, noemde hij het geneeskrachtige kruid Chái Hú.

De tweede legende komt uit Szechuan:

Twee vrienden, Chái en Hú, werkten als slaven voor een rijke boer op de Feniksberg. Het was een hard leven, maar langzamerhand ging het beter: ze kregen een hogere rang als senior-slaven, ze mochten trouwen en ze kregen regelmatig wijn. Op een dag werd Hú ziek, met afwisselend zweetaanvallen en koude rillingen. De landheer stuurde Hú weg om te sterven. Maar Chái was vastbesloten zijn beste vriend niet alleen alleen te laten en samen trokken ze het koude, natte bos in.

Chái ging op zoek naar iets eetbaars, maar Hú lag op de grond en knabbelde in zijn delirium op wat plantenwortels. Ze waren erg bitter, maar hij had wel eens gehoord dat bittere kruiden gezond zijn. Toen Chái terugkeerde met een gestolen kip, aten ze een lekker maaltje. De volgende dag voelde Hú zich een stuk beter. Chái suggereerde plagerig dat zijn vriend zich vast beter voelde vanwege die plantenwortels Hú beet terug dat hij geen wortels had hoeven te kauwen als zijn vriend sneller had voortgemaakt – en wie had hij eigenlijk verleid om aan die kip te komen? Chái lachte en trok een heleboel thee van de bittere wortels. De dag erna voelde Hú zich nog beter, maar begon hij zich ook te vervelen.

‘Laten we naar het volgende dorpje gaan, en dan doen we alsof jij een beroemde dokter bent die mij met die thee van de dood hebt gered’, stelde hij voor. Chái vroeg zich af wie daar in zou trappen, maar het stel ging toch op pad. Ze deden alsof ze specialisten in infectieziekten waren en gaven de kruidenthee alleen aan patiënten met afwisselend koorts en koude rillingen. Ze hadden verbazingwekkend veel succes met hun aanpak en de vraag naar hun diensten nam toe. Chái wilde het kruid ‘Chái’s wonderkruid’ noemen, maar Hú voelde meer voor ‘Hú’s hemelse wortel’. Het compromis werd Chái Hú.

Toen echte artsen hun behandeling onderzochten, vielen de twee als dokter snel door de mand. Toch bleek Chái Hú een waardevol kruid, dat in grote hoeveelheden werd verzameld en verhandeld. Chái en Hú werden er rijk mee.

De derde legende:

In 1939 vielen Japanse troepen China binnen. Chinese militairen kwamen vast te zitten op een berg. Veel soldaten leden aan malaria en hoge koorts. De standaardbehandeling was kinine, maar daarvan raakten de voorraden op. Het hoofd van de geneeskundige dienst, dokter Chen, gaf opdracht de wortels van de plant Chái Hú, die op de berg groeide, op te graven en aan de zieke soldaten toe te dienen. Het kruid hielp niet alleen tegen de koorts, maar verlichte ook de symptomen van het posttraumatische stresssyndroom (PTSS).

Na de strijd liet dokter Chen een Chái Hú-extract maken dat per injectie kon worden toegediend. Dankzij deze uitvinding konden veel mensen worden geholpen. Dokter Chen werd minister van volksgezondheid.

Toepassing

Chái Hú is het hoofdingrediënt van de Chinese kruidenformule Xiao Chai Hu Tang (Japan: Sho-Saiko-To). Recent ontstond veel interesse in de toepassing ervan, vanwege de mogelijke antibacteriële en antivirale eigenschappen. Xiao Chai Hu Tang wordt ook toegepast voor de regulering van de menstruatie en kan verlichting bieden bij PMS, depressie, slaapproblemen en prikkelbare-darmsyndroom.

Bronnen:

Bensky L.L. e.a., Chinese Herbal Medicine: Materia Medica, portable edition, 2015

Zhu Zhongbao en Zhu Liu, Chinese Herbal Legends, 2006

Andrew Miles, DOM en Xuelan Qiu – Botanical Bio Hacking

Onderzoek naar Xiao Chai Hu Tang door Memorial Sloan Kettering Cancer Center

Wetenschappelijke publicaties over Xiao Chai Hu Tang door Japanse onderzoekers:

Yukio Ogihara en Masaki Aburada, Sho-Saiko-To and Related Formulations: Scientific Evaluation and Clinical Applications, 2003

Shimizu I., ‘Sho-saiko-to: Japanese herbal medicine for protection against hepatic fibrosis and carcinoma’, J Gastroenterol Hepatol, 2000 Mar;15 Suppl:D, pp. 84-90.

Wellicht vindt je dit ook interessant …